Hang het op een rustige plek, uit de directe zon en beschut tegen regen. Plaats het op ongeveer 2 tot 3 meter hoogte, bij voorkeur met de opening richting het oosten.  

Maak het huisje één keer per jaar schoon, bij voorkeur in de herfst. Verwijder oud nestmateriaal en spoel het na met warm water (zonder zeep of chemische producten).

Veel tuinvogels broeden één tot twee keer per jaar. Soms wordt een huisje in de winter ook gebruikt als schuilplaats.

Verplaats het huisje naar een andere plek, iets hoger en rustiger, of zorg dat er geen directe zon op staat. Vaak komt het dan vanzelf goed.  

Kijk of je activiteit ziet: invliegende en uitvliegende vogels, nestmateriaal dat verschijnt, of zachte geluidjes van binnenuit. Open het huisje nooit tijdens het seizoen.